Gepubliceerd op:
17/10/2018
9/10/2020
Pasfoto Merwin
Bijgewerkt op:
4/2/2021

Het oogmerk: vooruitgang

Stephen Hawking organiseerde een feestje. Met alles erop en eraan. Hij maakte dit pas na afloop bekend, zodat alleen tijdreizigers op de hoogte zouden zijn. Zoals verwacht, was er niemand.

Stel nou dat dat wel kan. Tijdreizen. En je reist 10.000 jaar terug in de tijd. Je ontmoet een groep mensen, raakt aan de praat en besluit een tijdje met ze op te trekken. Vrijwel onmiddellijk zullen ze je als een god beschouwen. Of tenminste als een grote magiër.

Vergeleken met onze voorouders hebben wij goddelijke krachten.

Daarbij ga ik er even vanuit dat je de beschikking houdt over de hedendaagse technologie. Je steekt ‘s avonds een vuurtje aan met een aansteker of start zelfs een aggregaat en sluit wat lampjes aan. Als die aggregaat toch loopt, rol je een scherm uit en start een film op je beamer. Je nieuwe vrienden zien bewegende beelden. Van mensen en van allerlei onbekende voorwerpen. Ze horen ook onvoorstelbare muziek. Je trekt een paar koude biertjes en kant-en-klare hapjes uit de koelkast. Als iemand je een vraag stelt, Google je het antwoord. Je laat pijn verdwijnen met een simpel aspirientje en geneest zieken met een kuurtje antibioticum. De mensen worden uitzinnig van je tovenarij en je eindeloze kennis. (Tip: neem in ieder geval ook even onderstaand spiekbriefje mee.)

Spiekbriefje

De ontwikkeling van het universum

Wat voor ons vanzelfsprekend is, is het resultaat van eeuwenlange ontwikkeling. Van kennis, van technologie, van evolutie. Sinds het begin van het heelal wordt het leven steeds complexer. Zo hebben sterren een lang, maar eenvoudig leven. Ze bestaan slechts uit enkele elementen: waterstof, helium, misschien een snufje koolstof. Een planeet zoals de aarde, die pas veel later ontstond, is al veel complexer: atomen hebben zich aaneengeregen tot moleculen en er vinden chemische reacties plaats. Die eerste chemische reacties leken niet heel spannend, maar uiteindelijk ontstond organisch leven. Ook dat was in het begin niet erg spectaculair, maar al snel was het in staat om zijn omgeving te beïnvloeden en vorm te geven. Er ontstond intelligentie, zelfbewustzijn, kennis, technologie.

Vooruitgang kenmerkt zich door toenemende complexiteit.

Dat ging niet in één rechte lijn. Meteorietinslagen, vulkaanuitbarstingen en overstromingen zorgden af en toe voor een terugval en hielden de vooruitgang soms wel miljoenen jaren tegen. En hoeveel planeten zijn permanent onleefbaar geworden als gevolg van gammaflitsen of supernova’s? Ik heb geen idee.

Ik heb wel het idee dat we nu een heel eind onderweg zijn. We kunnen deze eeuw nog onsterfelijk worden, mits we het niet verknallen. Stel je voor hoeveel je kunt leren als je 800 jaar leeft! Of wat mensen zoals Einstein en Hawking kunnen bereiken in een eindeloze carrière. De vooruitgang zou in een stroomversnelling terechtkomen, nietwaar? Misschien toch niet. De dood speelt een belangrijke rol in dit verhaal.

Een titanenstrijd

Je hoort vaak dat mensen kuddedieren zijn, maar dat klopt niet: mensen zijn troepdieren. Kuddes zijn groot en vrijwel iedereen is gelijk: er is weinig/geen hiërarchie. Mensen leven meer als wolven en orca’s. In relatief kleine groepen met een duidelijke hiërarchie. Je ziet het overal: mensen vormen clubjes. Sommige clubjes noemen we stammen, andere politieke partijen en weer andere rennen een paar keer per week met z’n allen achter een bal aan.

Viel je in een ver verleden buiten de groep, dan was je er geweest. Daarom is sociale uitsluiting onze grootste stressfactor. Toch hebben we het binnen de groep ook niet altijd makkelijk en vechten we continu om onze plek in de pikorde. We proberen een steeds hogere rang te bereiken en vast te houden. En daar word je beter in naarmate je ouder wordt. Zou je nooit sterven of verzwakken door ziekte en ouderdom, dan zullen de oudste mensen uiteindelijk bovenop de apenrots belanden en daar nooit meer weg gaan. Nieuwe generaties kunnen onderaan aansluiten.

Het nut van de dood

Baby’s kennen de wereld niet. Die verkennen ze. Het duurt een jaar of vijftien, twintig, misschien dertig. En dan hebben ze een beeld van de wereld. We vormen onze meningen aan de hand van dat wereldbeeld. En we toetsen er nieuwe ideeën aan. Dat wereldbeeld verandert niet of nauwelijks, ook al verandert de wereld zelf wel. Alleen in extreme situaties laten we soms ons wereldbeeld los. Dat is een heftige ervaring en noemen we een crisis (of een openbaring).

Je wereldbeeld vormt je ideeën en meningen.

De wereld verandert voortdurend. Elke generatie ontwikkelt daarom een ander wereldbeeld dan de generatie ervoor. Ze groeien immers op in een andere wereld. Dus hebben ze andere meningen en nieuwe ideeën. Maar die passen niet bij het wereldbeeld van de ouderen. Er ontstaat frictie. Een generatie die honderden of duizenden jaren leeft, zal het eenvoudig winnen van de jongeren zonder ervaring. Nieuwe ideeën worden zo geblokkeerd.

De zin van het leven

Ouderdom neemt die blokkade weg. De oudere generatie verzwakt en sterft uiteindelijk. Zij hebben hun bijdrage geleverd. Jonge generaties krijgen de ruimte om hun ideeën in de praktijk te brengen en vernieuwing door te voeren.

Vooruitgang: het nut van de dood, de zin van het leven.

Dat gaat al miljarden jaren zo. Het heeft ons inmiddels al heel ver gebracht. En stel je voor waar het ons kan brengen. Over duizend jaar. Over een miljoen. Een miljard...

Abdel Khader Khan, een fictieve Afghaanse war- en drugslord uit het fantastische boek Shantaram, vermoedt dat we dan misschien wel op iets lijken dat we nu een god zouden noemen. Almachtig, behept met magische krachten, onoverwinnelijk en angstaanjagend. Hij betoogt dat alles wat bijdraagt aan de ontwikkeling daarvan, goed is. En alles wat die vooruitgang tegenhoudt, slecht is.

Mendeleo volgt deze redenering en heeft vooruitgang als oogmerk. Dat heeft grote gevolgen voor ons doen en laten. Lees dat hier. En meld je aan voor de nieuwsbrief om op de hoogte te blijven ván dat doen en laten.

Dank je! We hebben je aanmelding ontvangen.
Bijna goed. Check nog even of alles klopt.